Een andere kijk op de waterwerken
Halsoverkop is er in 1672 een waterlinie aangelegd om het Fanse leger dat via het oosten oprukte, te stoppen. Het lukte. Maar hoe was het mogelijk om in slechts enkele maanden een vrijwel volledig sluitende linie van ondergelopen land te realiseren tussen Muiden en Gorinchem? Dat die mega-operatie slaagde, was dankzij een landschap dat gedurende eeuwen gemaakt was om dit lage deel van Nederland droog te maken. Sinds de tiende eeuw begonnen monniken en boeren met het inpolderen van land, eerst langs de kust, later ook landinwaarts.
Duizenden kleine polders werden aangelegd in de eeuwen daarna. Water eruit, boeren erin. Zo ontstond een netwerk van poldertjes, ontwateringssloten, weteringen, vlieten en boezems. Dijken en kades hielden water tegen, sluizen en molens voerden het water af. Dit fijnmazige netwerk legde een groot deel van de laaggelegen delta droog. Maar met dit regelsysteem kon je natuurlijk ook water inlaten. Dat gebeurde toen er in het Rampjaar met stoom en kokend water een waterlinie opgebouwd moest worden.
Protest en sabotage
Cruciaal daarbij waren de waterschappen. Nu zijn er nog 21, maar destjds waren het er vele duizenden. Bijna elke polder had z'n eigen waterschap. En bijna allemaal kregen ze van de Stagen van Holland de opdracht om, volstrekt tegen hun aard in, hun landerijen onder water te zetten. Iedereen moest meedoen want alleen dan kon je een gesloten linie creëren. Maar kostbaar boerenland on der water zetten ... dat stuitte natuurlijk op protest en sabotage. De regenten en de militaire kopstukken hadden hier geen begripvoor, want 'om het geheel te redden, moet men een deel opofferen'. Ze traden met harde hand op tegen dwarsliggers.

Verbonden
De waterschappen en de waterlinies zijn sindsdien onlosmakelijk met elkaar verbonden gebleven. Water werd een cruciaal onderdeel in de landsverdediging. De oorspronkelijke waterlinie, nu de Oude Hollandse Waterlinie geheten, werd verbeterd en in de 19de eeuw uitgebouwd tot de Nieuwe Hollandse Waterlinie. De Stelling van Amsterdam werd daar in de 20ste eeuw aan toegevoegd als Nationaal Reduit. Geestelijk vader was Cornelis Krayenhoff, generaal én waterbouwkundige.

Damwand
Nadat het water zijn functie als verdedigingswapen verloor, is er veel verdwenen. Veel besef van de monumentale waarde van dit ongekende project was er aanvankelijk niet. Maar dat is veranderd. Ook waterschappen voelen zich nu verantwoordelijk voor het behoud van de liniestelsels, zegt Jelmer Krom van Waterschap Rivierenland. Het werkgebied van dit waterschap ligt tusen de Lek en de Maas. Overal zijn nog restanten van de waterlinies aanwezig. Van Fort Pannerden in het oosten, bij de splitsing van de Rijn en de Waal, tot aan de Diefdijk tussen Fort Everdingen en Gorinchem in het westen. Daartussen liggen nog tal van dijken, kades, inundatiekanalen, forten en andere verdedigingswerken. "Waterschappen doen hun best dit erfgoed te behouden", zegt Krom. "om het historische karakter van de dijk te behouden, is bij dijkversterkingen soms bijvoorbeeld gekozen voor een damwand in plaats van voor verbreding".

Klimaatverandering
Het linielandschap krijgt nu ook een nieuwe bestemming. Omdat er vanwege de militaire functie weinig is gebouwd, is het nu mogelijk om dit landschap in te zetten bij het opvangen van de gevolgen van klimaatverandering. "We zoeken in voormalige inundatievlaktes ruimte die we bij extreme neerslag inzetten voor waterberging. Die fungeren in perioden van droogte weer als voorraad, waar boeren gebruik van kunnen maken."

Dit verhaal verscheen eerder in Fort! Magazine, een uitgave van forten.nl.